Mark

Wielrennen is in beginsel een saaie sport. Objectief gezien is het een aaneenrijging van pedaalslagen. De eerste is uniek. Na één omwenteling van het kettingblad, waarin pak ‘m beet de fietser 7 meter aflegt, begint alles weer opnieuw. Elke nieuwe pedaalslag is een herhaling van de vorige. En dat gaat maar door. Een koers van 180 kilometer bestaat uit 25000 pedaalslagen. Saai!
Wielrennen is ook een prachtige sport. Kracht wordt omgezet in snelheid. Er worden tactische plannen gesmeed. Moet ik gaan of moet ik wachten? Ook speelt wielrennen zich vaak af in de mooiste landschappen.
Wielrennen kan ook een meedogenloze sport zijn. De ene dag fiets je de stenen uit de straat, de volgende dag ben je niets meer. Opgebouwde reputaties sneuvelen. De winnaar van gisteren is de krabbelaar van morgen.
Juli 2018. Het is de tweede Alpenetappe van de Tour. Ik sta op 400 meter van de top van de Montée de Bisanne, de eerste klim van de dag. Ik laat de karavaan aan mij voorbijtrekken. De kopgroep die zich in het dal heeft gevormd is op de hete flanken van de berg uiteengereten. De voorsten melden zich, gevolgd door de rest, alleen, in kleine groepjes. Dan even niets. Het peloton gaat voorbij, mannetjes in witte shirts rijden voorop. Dat is het dan, denken we. Er wordt geroepen. “Nog een paar minuten, dan komen er nog drie!”. Daar komen ze. Ze hebben allemaal hetzelfde tenue aan. Er rijden er twee op kop. De derde zwalkt er achteraan. Hij slingert van links naar rechts over het asfalt. Hij rijdt bijna tegen de toeschouwers op. “Come on Mark!”
Elke pedaalslag doet zeer. Hoeveel heeft hij er al gehad? Hoeveel moet hij er nog? Als hij over de top gaat ziet hij geen Mont Blanc in de verte, de schoonheid van het landschap is vandaag zijn moordenaar. Ik kijk het gelaten aan. Op deze manier gaat hij de finish niet halen.
Mark Cavendish (want die is het) zit in een Thaise grot, zonder eten (Cave-n(o)-dish, what’s in a name). Hij wacht tot het water komt. Hij roept om zijn moeder. Er is geen redding meer. Cavendish haalt die dag de finish, maar is wel buiten tijd. Hij wordt uit koers genomen.
Juli 2009. Ik zit op de veerboot naar Noorwegen. Het is de laatste dag van de Tour. Op de Champs Elysées zal worden gesprint voor de laatste dagzege. Ik kijk in de lounge naar de live-reportage op de TV. Het peloton dendert op de finish af. Twee renners in hetzelfde tenue maken zich los van de op hol geslagen meute. De een sleurt de ander de laatste meters in. De ander maakt het op weergaloze wijze af. Met groot vertoon van macht wint Cavendish de etappe.
Zó wil ik me Mark Cavendish herinneren.
Ik ga nooit meer naar de Tour kijken op de Montée de Bisanne.